News
Refugees have to learn what even other residents do not know
This article for De Correspondent talks about a panel discussion organised at the European Parliament by the European Foundation for Democracy and hosted by MEPs Kati Piri and Gerard Déprez. The event presented the findings of EFD's recently completed research project which examined how different European countries with high numbers of refugees and/or experience of integrating high numbers of refugees (namely Sweden, Germany, Belgium, Austria, Denmark, the Netherlands and France) are managing the integration process. The article draws on some of the stories of the speakers, which included; Yousef Wehbe, a Palestinian refugee based in Berlin working with refugee communities on the protection of their rights and integration into host communities; Mohamad Khadam, a Syrian living in Vienna, working for the integration of his compatriots in Austria and Germany; Sally Othman, a Syrian refugee, who works in Brussels to help integrate newcomers into the labour market; Marzia Masjidi, from Afghanistan, who works in Antwerp supporting the integration of asylum seekers by focusing on human rights and gender equality; Marwa Farid, from Egypt, an expert on monitoring and evaluating policy programmes in multiple fields, including integration.
The article is in Dutch and can be read below.
Inburgeraars moeten leren wat andere inwoners niet eens weten
By Tomas Vanheste
De Correspondent, 18 May 2018
Inburgeraars moeten leren wat andere inwoners niet eens weten - De Correspondent
Het inburgerbeleid van Europese landen is nogal willekeurig, blijkt uit onderzoek. Vaak moeten inburgeraars kennis opdoen die andere inwoners niet eens hebben. Zoals, in Nederland, dat je directe opmerkingen en kritiek ‘niet persoonlijk opvat’. Dan mag half Nederland wel op cursus.
In het verst weggestopte zaaltje van het Europees Parlement had Kati Piri (PvdA) afgelopen woensdag enkele vluchtelingen te gast. Zij kwamen hun relaas doen naar aanleiding van een onderzoek dat de European Foundation for Democracy (EFD) heeft verricht naar de ervaringen van vluchtelingen in zeven Europese landen, waaronder Nederland en België.
Het was een indrukwekkende bijeenkomst. De Syrische Sally Othman vertelde over het verbale geweld dat ze bij aankomst had ondervonden bij Fedasil, het agentschap dat in België verantwoordelijk is voor de ontvangst van asielzoekers. En over hoe ‘Duo for a Job’ haar in haar donkerste dagen had gered. Dat project koppelt een vluchteling aan een mentor van 50-plus, in de hoop dat iemand met (levens)ervaring een jongere vluchteling een helpende hand kan bieden bij de zoektocht naar werk en dat het komt van een uitwisseling tussen culturen en generaties.
Het Belgische Duo for a Job is een van de lichtpuntjes die de European Foundation for Democracy ziet. Want het integratieproces is rijk aan hobbels en dwaalwegen. De Afghaanse Marzia Masjidi schetste de situatie waar haar landgenoten uit komen. Ze zijn gevlucht uit een land waar nog maar dertig procent geletterd is, geweld alom is in het dagelijkse leven en de meesten niet weten wat de grondwet is. ‘Dat brengen ze allemaal mee. Integratie is even zwaar als belangrijk.’
De Palestijnse Syriër Yousef Wehbe legde uit dat hun identiteit het allerlaatste is wat vluchtelingen over hebben na hun reis. Dat maakt ze extra vatbaar voor radicale krachten die hen in receptiecentra en concentratiewijken in hun netten trachten te vangen en het verhaal verkondigen dat Europa erop uit is hun cultuur en identiteit te wissen.
Wat dit probleem versterkt, is dat de overheden de organisaties die ze inschakelen om het integratieproces te bevorderen nauwelijks in de gaten houden.
Neem Nederland. ‘Volgens vluchtelingen en mensen uit het maatschappelijk middenveld vertrouwt de overheid te veel op vrijwilligers en de privésector om taalcursussen en andere integratiediensten aan te bieden’, schrijft de EFD.
Het sluit aan bij een conclusie die correspondenten Dick Wittenberg en Greta Riemersma ook al trokken: ‘de kwaliteit van het inburgeringsonderwijs wisselt sterk en wordt onvoldoende bewaakt’.
Handen schudden?
Nog een probleem: nergens is vastgelegd wat het einddoel is van het integratieproces. Wat moet je na afloop bereikt hebben? Dat was in geen van de zeven onderzochte landen echt helder. En in zoverre er wel gedachten over waren, bleken die zelfs tussen buurlanden sterk uiteen te lopen. Handen schudden? In Denemarken een absolute plicht, in Zweden geen punt als je daar uit religieus oogpunt niet voor voelt, vertelde Marwa Farid van de European Foundation for Democracy.
Het is een kwestie die ook in België de gemoederen verhit. Onlangs weigerde een wethouder een huwelijk te voltrekken waarbij de bruid hem de hand niet wilde schudden. Dagenlang stonden de kranten erover vol. Het was onacceptabel, oordeelde de Amsterdamse hoogleraar politicologie Sarah de Lange mijns inziens terecht, dat hij zijn eigen culturele gebruiken en opvattingen over hoe respect te tonen, wilde opleggen aan een burger.
Het is een mijnenveld, dit debat. Toch beveelt de European Foundation for Democracy de EU aan het te betreden. Europa zou minimumstandaarden voor integratie moeten opstellen. Dat alle nieuwkomers sinds 1 oktober 2017 in Nederland een participatieverklaring moeten ondertekenen, schaart de EFD onder de ‘good practices’.
Nu betoogde politiek filosoof Tamar de Waal bij ons juist dat die participatieverklaring een heel slecht idee is. Het allereerste argument: ze staat op gespannen voet met de vrijheid van geweten, gedachten en godsdienst.
Wel vond ze het zinvol als de overheid nieuwkomers voorlicht over het politieke systeem in het land van aankomst, het belang van burgerschap en de mensenrechten.
Een Nederlander vat kritiek niet persoonlijk op
De European Foundation For Democracy wil nog verder gaan: een verplichte waardentraining voor vluchtelingen.
Dat sluit aan bij een trend. Integratie werd in Nederland lange tijd, zei Kati Piri woensdag, gezien als een kwestie van werk vinden en de taal spreken. Maar het maatschappelijk debat heeft een sterke culturele component gekregen: het draait om de vraag of de islam botst met ‘onze waarden’ en de plicht van nieuwkomers die waarden te accepteren.
Niet alleen in Nederland, ook op Europees niveau, heeft het idee postgevat dat het cruciaal is dat nieuwkomers ‘de fundamentele EU-waarden omarmen’.
Alleen: wat zijn die fundamentele waarden dan wel? Hoezeer discussies over waarden door de context bepaald zijn en ook in Europa van land tot land kunnen verschillen, drong onlangs weer tot mij door. Ik verkeerde in de veronderstelling dat de waarde ‘baas in eigen buik’ in heel West-Europa gemeengoed was, tot ik las dat in België een hevige strijd woedt over de vraag of abortus uit het strafrecht moet. Daar zit het blijkbaar nog in. En tot mijn eigen verbazing las ik een stuk dat me deed twijfelen of het er wel uit moet.
Uit onderzoek blijkt dat ruim zeventig procent van de Belgen niet weet dat abortus nog in de strafwet staat. Maar in Nederland eisen we van nieuwkomers dat ze de wet kennen ‘met betrekking tot abortus, euthanasie, homoseksualiteit, seksualiteit’. In die volgorde.
Een inburgeraar moet leren direct geuite feedback en kritiek niet persoonlijk op te vatten; half Nederland mag dan wel op cursus
De op 1 oktober 2017 ingegane ‘regeling inburgering’ kent ook een hoofdstukje ‘Omgangsvormen, normen en waarden’. Daarin is te lezen dat de inburgeraar moet weten dat ‘Nederlanders zich zeer direct kunnen uiten, zonder daarmee kwetsend of onbeleefd te willen zijn’. Leerdoel: hij ‘vat direct geuite feedback en kritiek niet persoonlijk op’. Mijn persoonlijke indruk is dat half Nederland dan wel op cursus mag.
Tevens dient de nieuwkomer te beseffen ‘dat de verhouding tussen man en vrouw, ook in huiselijke kring, gelijkwaardig is’. Het is dat je met het woord ‘gelijkwaardig’ alle kanten op kan. Maar anders zou je je afvragen of de wetgever wel mag liegen. Want op het gebied van macht en vrije tijd is de ongelijkheid tussen man en vrouw in Nederland de jongste jaren juist toegenomen.
Nee, de poging van de Nederlandse wetgever om op papier te zetten wat dan wel de waarden zijn die een nieuwkomer moet kennen, is geen waanzinnig succes. En of het zou helpen als Brussel, zoals de European Foundation for Democracy voorstelt, minimumstandaarden voor integratie opstelt, waag ik te betwijfelen.
Migranten ‘redden’
Op dezelfde dag als Piri haar gasten ontving, presenteerde de Europese Commissie haar voortgangsrapportage over de Europese migratiepolitiek. De Commissie constateerde dat er weinig kans is dat de aanjagers van migratie - oorlogen zoals in Syrië, klimaatverandering, sterke bevolkingsgroei in de nabije omgeving van de EU - zullen verslappen.
Haar reactie op dat gegeven: alles op alles zetten om de routes over zee richting Europa te sluiten. Zoals de route Libië-Italië. Daarover meldt de Commissie trots: ‘Dankzij EU-actie is de capaciteit van de Libische kustwacht om migranten in de Libische territoriale wateren te redden verbeterd’.
Een ander perspectief op dezelfde feiten gaf Amnesty International. Dat ‘redden’ van migranten betekent in praktijk dat ze na onderschepping door de Libische autoriteiten belanden in detentiecentra waar ze marteling en afpersing wacht en een tekort aan voedsel en water is. In de afgelopen twee maanden zou het aantal migranten in dergelijke detentiecentra scherp zijn toegenomen.
Het internationale en het Europese recht verbiedt refoulement, het terugsturen van vluchtelingen naar landen waar ze gevaar lopen slachtoffer van vervolging te zijn. Wat Italië en de EU doen door hun samenwerking met de Libische kustwacht is refoulement by proxy, stelde een onderzoeksgroep van London University onlangs.
In plaats van te filosoferen welke waarden erkende vluchtelingen precies moeten leren, is enige introspectie wellicht wijs: houdt Europa zich bij het buitenhouden van nieuwkomers wel aan de waarden die het degenen wil opleggen die toch weten binnen te komen?